Doorwerth ~ Op dinsdag 26 januari 2016, een zonovergoten dag, rijdt een prachtige witte limousine over de oprijlaan naar kasteel Doorwerth met een bijzondere gast. Een jongen van zes jaar komt met zijn ouders en twee kleine zusjes op bezoek op dit middeleeuwse kasteel. Het was zijn liefste wens om een échte ridder te mogen ontmoeten. En dat gaat nu gebeuren!
Eenmaal uitgestapt neemt de heraut Gelre hem mee de brug over, de poort door, naar de voorburcht van Doorwerth. Via een klein poortje in de zijmuur van de voorburcht zien zij een ridder te paard langskomen. “Waarom komt hij niet door deze poort?” vraagt de jongen. “Omdat onze ridder niet via de achterdeur, maar via de voordeur binnenkomt. Weet jij waar die voordeur is?”, vraagt de heraut aan de jongen, die Luc heet. “Maar dat is de poort waar we zelf net doorheen gekomen zijn.” “Nou, dan gaan we toch terug.” zegt de heraut. Zo gezegd zo gedaan.
De ridder rijdt te paard door de hoofdpoort en eenmaal op de voorburcht stapt hij van zijn paard af. De rijknecht laat de jongen de neus van het paard aaien. Eén van zijn zusjes kan er ook net bij.
De hele familie gaat naar binnen, naar de garderobe. Als zij hun jassen uit hebben, zegt de heraut: “Wáár kan nu de ridder zijn harnas uitdoen, want hij kan niet de hele dag in zijn harnas blijven rondlopen!” De conclusie luidt: in de wapenkamer!
En daar gaat de hele meute, trap op, trap af, nog een hoekje om, tot ze bij de wapenkamer zijn. Daar staat de kist al klaar voor het harnas. Elk deel van het harnas wordt door de jongen aangepakt en bekeken. De schildknapen bergen alles netjes op, tot de ridder in zijn ridderpak de jongen meeneemt naar de ridderzaal.
Daar maakt de heraut bekend dat ridder Willem niemand minder is dan de hertog van Gelre. Hij legt uit dat vroeger een jongen van zeven eerst zeven jaar page moest zijn, daarna zeven jaar schildknaap en dan pas – als hij trouw en moedig blijkt te zijn en zijn dapperheid ook had bewezen – tot ridder geslagen kon worden. Zo word je normaal gesproken ridder.
Maar de jonge Luc mag knielen op een kussen en krijgt nu al zijn ridderslag,
pas zes jaar oud. Zijn dapperheid, moed en trouw zijn reeds gebleken.
Heraut en schildknapen knielen voor de jonge ridder en de hertog buigt het hoofd om hem eer te bewijzen.
Een lange tocht door het kasteel volgt, trap op, trap af en vele hoekjes om. Via de bedkamer, eetkamer, keuken en voorraadkelder gaan ze het kasteel door tot de binnenplaats. Dan is het tijd om in de taveerne samen het maal te gebruiken.
De witte limousine rijdt weg met de jonge ridder, het hoofd vol herinneringen aan onvergetelijke momenten met een echte ridder, van wie hij het harnas onderdeel voor onderdeel in handen had. Zo gaat Luc van dit heuse kasteel terug naar huis, waar hij onder zijn ridderdekbed kan dromen van zijn ontmoeting met ridder Willem op kasteel Doorwerth.
Zijn liefste wens is via Het Woud der Verwachting en Make-a-Wish vervuld.