- Nieuws
- Welkom
- Het Woud
-
Ambachten
- Alchemist
- Ambachtelijk St. Thomas Gilde >
- Bandweven >
- Bier brouwen
- Bode >
- Bontwerker >
- Boog maken
- Borduurwerk >
- Bourrelet maken
- Breien >
- Couvre-chef maken
- Drievingerwant
- Geneeskruiden
- Hoeden maken >
- Hout bewerken >
- Juwelier >
- Kaartweven
- Koperslager >
- Lantaarnmaker
- Leerwerk >
- losse mouwen
- Maliënmaker
- Mandenmaker
- Marktkooplui
- Ondergoed
- Pottenbakker >
- Riemensnijder
- Schilder
- Schoenmaker >
- Schrijver
- Tekenaar met zilverstift
- Tenten maken
- Torenblazer
- Trippenmaker
- Tuigenmaker >
- Wapensmid >
- Weven
- Wol verven
- Ark van Noach
-
Erfgoedbreed
- Aaltense Goor
- Achterhoekse vlag
- Buitenmuseum Lochem
- Cruydthof Ammersoyen
- Emilie und Hans Stratmans Stiftung
- Ere wie ere toekomt
- Heggenvlechters
- Heroïsche heilige
- Icoonlandschap 4
- Klooster Sibculo
- Kracht van kronieken
- Kroonluchter top 100
- Kruidentuin Stein
- Middeleeuwen in scherven
- Nijenbeek kasteelruïne
- Paradijstuin
- Roots of the Queen
- Stad Staverden
- De Hoge Berg, Texel
- De rode ridder
- De eenhoorn achterna
- Wapenkamer Ammersoyen
- Wapentableau
- Erepodium Maelwael
- Evenementenarchief
- Gouda 750 jaar Stad
- Getijdenboek
- Hertog Willem
- Historie van Gelre
-
Maelwael Lymborch
- Beeldtaal
- Crécy 1346
- Cryptisch schrift >
- Driekoningen
- Gebarentaal
- Gebr.van Lymborch
- Grassi's schetsboek
- Gulzigheid
- Handschoenen
- Hernoemd tot Van Lymborch
- Kindermoord
- Koudste maand
- Maand van Mars
- 1 Mei - lenterit
- Muzikaal onthaal
- Nieuwjaarsdag
- Nijmegen ca. 1400
- Paard en mens
- Pelgrimskruik
- Profiel-portretten
- Sergent d'armes.
- sprekende kleuren
- Steenbok
- toernooischild
- Valkenjacht vlnr
- Veelzijdige paarden
- Wanten
-
Maria van Gelre
- Jaarboek Kostuum 2019
- Biografie Marie d'Harcourt
- Ceintuur geborduurd
- Bruidsschat op de pof
- Eelt op je knieën
- Eerste Kerstdag
- Engelen bij Maria
- Gebedenboek Maria van Gelre
- Hand van de meester
- Hermelijn
- Hofmakerij in Gelre
- Hortus conclusus
- Houppelande
- Houppelande ontleed
- Imitatio Mariae
- Mariabeeld Renkum >
- Maria van Gelre on tour >
- Maria van Gelre's ceintuur
- Maria van Gelre's kerkschat
- Maria van Gelre's gordel
- Onder de loep nemen
- Paard en tuig
- Parel symboliek
- Pluim op je hoed
- Reinald IV
- Riem onder het hart
- Rozet van parels
- Ten voeten uit
- Zo blank als sneeuw
- Media
-
Onderzoek
- bellenville ook gelders
- Charles d'Orléans >
- DNA & eiwit research
- DNA / eiwit research 2
- Donor onbekend
- Elburg ideaalstad
- Festina lente
- Gouden zegel Karel IV
- Handgebaar
- Het Middeleeuwse Banket
- honi soit qui mal y pense
- In amazonezit
- Kroniek van Froissart
- Laudate
- Maria van Brabant
- Meisje met de parel
- Herder met hoorn
- Midwinterhoorn
- Sint Nicolaas
- Stekeligheden
- Vlindermadonna van dichtbij
- Vorstelijke bontmuts
- Vroom keramiek
- Wat een kers niet vermag
- Personages
- Projecten 2005-22
-
Publicaties
- Catalogus 'Ik, Maria van Gelre'
- Edelman Bedelman
- De gebroeders Van Limburg
- Guillaume Machaut
- Grondleggers schilderkunst
- De hand van de meester
- Jaarboek 2023
- Jaarboek Gelre CXI
- Kastelen in Gelderland
- Maelwael Van Lymborch
- The making of... Magazine 600
- Maria van Gelre 1380-1429
- Middeleeuws koken >
- Negen Besten
- Op reis en aan tafel met Katherina van Kleef 1417
- Stoute schoenen
- Het verleden op je bord
- Het Woud der Verwachting
- Ridders van Gelre >
- Symbolen van Gelre
- Valkenjacht
- Voor het noenmaal..
- Donateur worden
- Contact
- Nieuwsbrief
Nijmegen ca. 1400 culturele hoofdstad
André Stufkens
Plattegrond van de Burchtstraat rond 1410, toen Borchstraet geheten, In kleur de aanduiding van het pandbezit van de familie Maelwael-Van Lymborch en Van Redinchaven. De plattegrond komt uit de Historische atlas van het Regionaal Archief Nijmegen, samengesteld door de Werkgroep Gorissen. De inkleuring van het pandbezit en de legenda zijn van de auteur. In de roze cirkel de panden met de huidige straatnummers Burchtstraat 61-65.
Nijmegen ca. 1400 culturele hoofdstad van het hertogdom Gelre
Sinds 25 augustus zijn de Maelwael-Van Lymborchs terug aan de Burchtstraat, naar het tegenwoordige straatnummer 63, voor de stad een historisch mo(NU)ment. Na 600 jaar vergetelheid zijn de kunstenaars weer thuis op de plek waar zij eerder woonden. Ooit hoorden zij bij de nieuwkomers, net als de herauten, edelsmeden, glazeniers en wapensmeden, een slipstream die de stad overstroomde dankzij de komst van hertog Willem, die het Valkhof tot zijn residentie maakte. Waar deze ambachtelijke en kunstzinnige elite woonde, zal André Stufkens ons in het onderstaande artikel onthullen.
Dankzij hertog Willem I van Gelre kent het hertogdom Gelre tussen 1375 en 1402 een periode van voorspoed met economische en culturele groei. Gelre profiteert optimaal van het feit dat deze van oorsprong Gulikse vorst zich hier thuis voelt en zich vol jeugdige ambitie opwerpt als energieke belangenbehartiger.
In Europa verwerft hij naam en faam door zijn vasthoudende riddereer, door zijn overwinningen op het slagveld tegen sterkere tegenstanders en zijn diplomatieke en retorische vaardigheden. Niet zo verwonderlijk dat we aan hem het huidige wapen van Gelderland met de twee leeuwen te danken hebben. Het scheelde niet veel of ook de Gelderse vlag zou verwijzen naar het hertogdom door de plaatsing van de hertogshoed.1) Hij verkiest als veertienjarige de Rijksstad Nijmegen met de imposante Valkhofburcht tot de hoofdzetel van het grote hertogdom. Nijmegen wordt dankzij zijn mateloos ambitieuze beleid Hanzestad, krijgt een havenkraan, een tweede stadsmuur en nieuwe kloosters en kerken. Bij het Dominicanerklooster achter de Burchtstraat in de Broederstraat verrijst met steun van de hertog en hertogin de Broederkerk. Rondom de Valkhofburcht verblijven zijn belangrijkste hovelingen, edellieden en raadgevers,
meer dan in welke andere Gelderse stad. |
Die traditie is al eerder in de 14e eeuw ontstaan.
Zo bewoont de uit Zaltbommel afkomstige Johan Moliart, de belangrijke raad, landrentmeester, kanselier en kapelaan van graaf Reinoud II, de hele hoek aan het begin van de Burchtstraat, tegen het Valkhof aan. Bouwhistorisch onderzoek van deze panden heeft aangetoond dat de balken van de eerste helft van de 14de eeuw zijn, en de kelders met hun hoge gewelfconstructie en kloostermoppen uit dezelfde tijd dateren. Dat komt overeen met die van de kelders onder Burchtstraat 61-65 iets verderop in de straat, waar nu het Gebroeders van Lymborch Huis toegang toe geeft. Deze grote panden worden zogenaamde stadskastelen genoemd, hoewel ze in feite geen kastelen zijn. Hovelingen van Willem I zijn o.a. Ruprecht (Robert) van Appeltern, burggraaf van de Valkhofburcht, de Heraut Gelre (Lodewijk van Nassau), de stadsschepen en rechter Alexander (Sanderus Goswinus) van Redinchaven en Hendrik van Steenbergen, landrentmeester en tevens de door de hertog aangewezen plaatsvervanger en stadhouder als hij weer eens op reis is.2) In opdracht van de hertog betaalt Van Steenbergen de 17-jarige Johan Maelwael en zijn vader Willem voor hun vele heraldische arbeid, zoals het kunstig vervaardigen van schilden, vaandels, wimpels, paardendekken en banieren. Als eind juli 1388 hertog Willem I na de verrassende overwinning op de Brabanders in een feestelijk uitgedoste overwinningstocht door de Burchtstraat trekt zien zij hun eigen werk voorbij hun huis en werkplaats trekken.
Van Steenbergen is een goed voorbeeld van het ‘mobiele’ karakter van de hovelingen indertijd. Hij werkt aanvankelijk als rentmeester op de Veluwe, komt later in zijn loopbaan als geestelijke in het bezit van het proosdijambt van Zutphen en daarna van het Utrechtse proosdij Oudmunster. Het idee dat middeleeuwers ‘vastzitten’ aan hun woonplaats klopt niet. |
1) Jacobus Trijsburg, Gelders vlagvertoon. De Gelderse vlag gebaseerd op het wapen van de provincie Gelderland,
http://www.hetwoudderverwachting.nl/gelders-vlagvertoon.html [12 augustus 2019], eerder gepubliceerd in Gelders Erfgoed 1995-3.
2) De hovelingen ‘verblijven’ in de stadskastelen, vanwege het weinig sedentaire bestaan kan je het niet ‘wonen’ noemen. Met name hertog Willem I leidde een zeer bereisd bestaan, zodat ook zijn hof- en huishouding vaak op reis was. In totaal verbleef de hertog vijf jaar buiten Gelre. Zie voor zijn reisroutes: André Stufkens en Clemens Verhoeven, ‘William I, Duke of Guelders and his Artists, ‘Honourable art and Pious Wisdom’, in Jos Koldeweij, Pieter Roelofs, André Stufkens en Clemens Verhoeven, Maelwael Van Lymborch Studies I, 2018, Turnhout: Brepols Publishers, p. 175.
http://www.hetwoudderverwachting.nl/gelders-vlagvertoon.html [12 augustus 2019], eerder gepubliceerd in Gelders Erfgoed 1995-3.
2) De hovelingen ‘verblijven’ in de stadskastelen, vanwege het weinig sedentaire bestaan kan je het niet ‘wonen’ noemen. Met name hertog Willem I leidde een zeer bereisd bestaan, zodat ook zijn hof- en huishouding vaak op reis was. In totaal verbleef de hertog vijf jaar buiten Gelre. Zie voor zijn reisroutes: André Stufkens en Clemens Verhoeven, ‘William I, Duke of Guelders and his Artists, ‘Honourable art and Pious Wisdom’, in Jos Koldeweij, Pieter Roelofs, André Stufkens en Clemens Verhoeven, Maelwael Van Lymborch Studies I, 2018, Turnhout: Brepols Publishers, p. 175.
Wonen tussen broodheren
Het is handig dat de Maelwael-Van Lymborchs tussen hun opdrachtgevers wonen in een tijd dat deze belangrijker zijn dan uitvoerders. ‘Vrije’ kunstenaars bestaan dan nog niet, ze zijn voor hun levensonderhoud geheel van hen afhankelijk. Het is daarom goed te begrijpen dat kunstenaars en ambachtslieden van heinde en verre naar Nijmegen verkassen, want daar kunnen zij opdrachten verwachten. In feite zijn zij even mobiel als hun opdrachtgevers en brengen zij het moderne credo ‘follow the money’ al vroeg in de praktijk. Uit de graafschappen Kleef en Zutphen komen de Maelwaels naar Nijmegen. Uit het hertogdom Lymborch, tussen Aken en Luik gelegen, stammen de Van Aken-van Lymborchs. Hetzelfde gebied geeft naam aan het schildersgeslacht Van Aken-Bosch. De eerste die in Nijmegen aankomt wordt in de bronnen ‘Thomas de Aquis, pictor’ genaamd, hij staat ingeschreven in de Broederstraat. Hij is de overgrootvader van de befaamde Jheronimus Bosch, wiens grootvader en vader ook schilders zijn in Nijmegen.3) Het is uitgesloten dat deze Van Akens geen contact hebben gehad met hun schilderende collega’s om de hoek in de Burchtstraat.
Er zijn zelfs kunsthistorici die ervan uitgaan dat de gebroeders Hubert en Jan van Eyck eveneens in Nijmegen vakkennis hebben opgedaan.4) Zij zijn afkomstig uit Maaseik, gelegen onder Roermond, de hoofdstad van het Overkwartier van het hertogdom Gelre. Van daaruit is Nijmegen via de Maas eenvoudig en snel te bereiken.
Een straat van edel- en ambachtslieden
Hoe kan het dat drie mogelijk vier wereldberoemde, kunstenaarsgeslachten onder het bewind van hertog Willem I zich in Gelre, in Nijmegen vestigen? Daarvan werd toch heel lang gedacht dat het op kunstgebied, in tegenstelling tot Holland in de 17de eeuw, helemaal niets voorstelde? Gelre komt toch in het geheel niet of nauwelijks voor in de overzichten van de Nederlandse kunstgeschiedenis?
|
Deze zo lang genegeerde kunstzinnige kracht is ongetwijfeld te danken aan de opbloei van de hofcultuur onder Willem I, die noch op het slagveld, noch aan de onderhandelingstafel, noch bij toernooien in uitstraling en uitdossing wenste onder te doen voor zijn Europese collega’s. In een tijd zonder massamedia als tv en film zijn vorsten voor hun propaganda grotendeels afhankelijk van de bewonderende aanblik van anderen door hoe zij zich in het openbaar vertonen, met exorbitante pracht en praal. Daarvoor zorgen de vaklieden, specialisten in hun ambacht. Om te kunnen excelleren zijn vorsten even afhankelijk van excellente heraldici en andere ambachtslieden, als deze beroepsbeoefenaars afhankelijk zijn van hun opdrachtgevers om de toppen van hun kunnen te laten zien. In de nabijheid van de Valkhofburcht omringt Willem I zich door mensen die zijn hofcultuur aanzien kunnen geven. Naast schilders (pictores, maelre) wonen en werken in de Burchstraat opvallend veel andere vaklieden met beroepen als vitrifex (glasmaker), cultellifex (messenmaker), sartor (kleermaker, snider), galeator (helmmaker), plaetmaker (in de zijstraat: de Plaetemakersstraat, ook wel Helmstrate genoemd), beeldensnijder, borduerwercker, sellifex (zadelmaker), candelifex (kaarsenmaker), kuper (kuipenmaker), harnasmaeker, swertfeger (gladiatores, oftewel zwaard- en dolkmaker), calopodiator (houten schoenmaker, tripmaker), spaermaker (calcarifex, maker van sporen voor paarden), sutor (schoenmaker), chirothecarius (handschoenmaker), tijnnegieter of aurifaber (goudsmid). Aan de familienamen kan je aflezen dat ze uit de wijde regio afkomstig zijn (van Stockum, van Keulen, van Büderich, van Aken) en veel verder weg (Floroens). De hertog nodigt Lombarden en Joden uit de diaspora zich te vestigen, de Joodse gemeenschap in Nijmegen is de grootste in Gelre. Gaan voorheen opdrachten van het Gelderse hof naar kunstenaars in Keulen of Brugge, onder het bewind van Willem I verhuizen de meest talentvolle onder hen naar Nijmegen.
|
3) In Nijmegen zijn indertijd vijf families met de naam Van Aken bekend. Aangenomen mag worden dat deze afkomstig zijn uit de Rijksstad Aken, waarmee Nijmegen een speciale relatie heeft, of uit de omgeving van Aken. De vader van de gebroeders Van Lymborch is in bronnen tevens vermeld als Arnold van Aken. Thomas van Aken heeft in Nijmegen verwanten met de namen Hubert, Peter, Johan, Katherina en Griete. Omdat deze voornamen ook voorkomen in de familie Van Eyck uit Maaseik suggereerde Friedrich Gorissen familieverwantschap, maar kon daar verder geen bewijzen voor vinden.
4) Boudewijn Bakker, Landschap en Wereldbeeld. Van Van Eyck tot Rembrandt, 2004, Bussum: Thot, p. 78-79. In de contemporaine bronnen uit Nijmegen, de Schepenprotocollen in het Latijn, komt de naam Lymborch maar liefst 16 maal voor. De naam Limburg geen enkele maal. De oudste vermelding uit 1366 staat in het oudste Nijmeegse Burgerboek.
4) Boudewijn Bakker, Landschap en Wereldbeeld. Van Van Eyck tot Rembrandt, 2004, Bussum: Thot, p. 78-79. In de contemporaine bronnen uit Nijmegen, de Schepenprotocollen in het Latijn, komt de naam Lymborch maar liefst 16 maal voor. De naam Limburg geen enkele maal. De oudste vermelding uit 1366 staat in het oudste Nijmeegse Burgerboek.
Goud
Het aantal goudsmeden in de Burchtstraat is opvallend hoog, een indicatie van de status van de straat. De hertog besteedt het overgrote deel van zijn budget voor de kunsten aan edelsmeedkunst, slechts een klein deel aan de schilderkunst.5)
Binnen het familieatelier Maelwael-Van Lymborch worden veel van die ambachtelijke vaardigheden op het gebied van metaal-, hout-, goud- en textielbewerking verenigd beoefend, maar hun directe buren leggen zich geheel op de edelsmeedkunst toe, zoals Adam van Stockum, Tilman Pruever, Jacob Vijnck en Herman Smit. De jongste van de zes broers Van Lymborch, Arnold geheten naar zijn vader, krijgt een opleiding van zes jaar van Adam van Stockum en wordt zelf goudsmid. Zijn broers zijn ongetwijfeld ook bij de buurman in de leer geweest, maar zij hebben zich veel breder gekwalificeerd. Dat de Nijmeegse vaklieden alom aanzien hebben mag blijken uit een opdracht van Willem van Oostervant, de latere graaf Willem VI van Holland en Zeeland, die speciaal in Nijmegen zijn blazoen laat reproduceren en uit het feit dat de goudsmid Johan van Nijmegen aan het hof van Jan, hertog van Berry, in Bourges werkt aan de meest kostbare sieraden.6) Onderzoek naar het pandbezit Direct achter het pand aan Burchtstraat 63 van de Maelwael-Van Lymborch ligt een binnenhof, het Hof van Gelre genaamd. Ook de andere omliggende stadskastelen kennen een dergelijke hof: tegenover hen ligt het Hof van Egmond, het Hof van Groesbeek en verderop het Hof van Appeltern, alle vernoemd naar de daar verblijvende adellijke families.7)
De woonsituatie van het kunstenaarsgeslacht Maelwael-Van Lymborch toont aan dat zij al in aardige doen verkeert als leden zich in de Burchtstraat vestigen. Dat wordt nog eens bevestigd doordat hun bezit aan panden in de stad zich uitbreidt naar minstens acht. Dat is toch meer dan men over het algemeen denkt. De Werkgroep Gorissen is al enkele jaren bezig met het ontcijferen van de moeilijk leesbare aantekeningen uit de jaren vijftig van de zeldzaam productieve en erudiete Kleefse stadsarchivaris Friedrich Gorissen over het pandbezit in Nijmegen. In deze werkgroep zijn Mieke van Veen-Liefrink, Anneleen Verhaegen, Hans Giesbertz, Ine Kunst, Els Heitkamp en Ron van Swelm actief. Hun informatie is verwerkt in digitale kaarten, die on-line te bekijken zijn op de website van de historische atlas: http://kaart.nijmegen.nl/historie/ [klikken op ‘eigenaars en bewoners > 14e-16e eeuw; bedenk wel dat de schepenprotocollen met informatie over de panden niet verder teruggaan dan 1410!]. |
Uit hun onderzoek en dat van Gorissen blijkt overduidelijk: de Burchtstraat is een straat van edellieden en van ambachtslieden en die hebben elkaar hard nodig om uit te blinken. De extreme competitie tussen vorsten onderling en concurrentie tussen de artistieke werkplaatsen onder elkaar hebben een sterk opzwepende stimulerende werking. Het verklaart de snelle kwalitatieve sprong vooruit met allerlei innovaties in de kunsten. De meest wezenlijke is die van de organische overgang van heraldiek naar autonome schilderkunst, zoals deze binnen twee generaties Maelwael-Van Lymborch wordt gerealiseerd.
|
5) Gerard Nijsten, Het hof van Gelre. Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473), 1992, Kampen: Kok Agora, p. 71 en 425.
6) Voor de opdracht van Willem van Oostervant eind 1386 zie: Wim van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes, 1990, Amsterdam: Prometheus, p. 62 en p. 239, noot 25. Voor Johan van Nijmegen zie: Jules Guiffrey, Inventaires de Jean Duc de Berry (1401 – 1416), 2 delen 1894-96, Parijs: Ernest Leroux, I, no. 296, p. 90. Zie ook Friedrich Gorissen, 1954, p. 164.
7) Friedrich Gorissen, Stede-atlas van Nijmegen, 1956, Brugge: Wiek-op, p. 79.
6) Voor de opdracht van Willem van Oostervant eind 1386 zie: Wim van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes, 1990, Amsterdam: Prometheus, p. 62 en p. 239, noot 25. Voor Johan van Nijmegen zie: Jules Guiffrey, Inventaires de Jean Duc de Berry (1401 – 1416), 2 delen 1894-96, Parijs: Ernest Leroux, I, no. 296, p. 90. Zie ook Friedrich Gorissen, 1954, p. 164.
7) Friedrich Gorissen, Stede-atlas van Nijmegen, 1956, Brugge: Wiek-op, p. 79.
Hier, in de Burchtstraat, is het begin
Johan Maelwael bezit, nadat hij al in Bourgondië werkzaam is, o.a. een pand naast het stadhuis, het Domus Consolum Civitas.8) Friedrich Gorissen opperde de mogelijkheid dat in dit pand, hoek Borchtstraet-Nije Borchtstraat of Nije straet (nu: Burchtstraat-Korte Nieuwstraat), voorheen Johan’s oudoom Herman Maelwael gewoond en gewerkt heeft.9) Indien Herman Maelwael, al dan niet samen met zijn broer Willem Maelwael, de vervaardiger is van het Wapenboek Gelre, eveneens een hypothese van Gorissen die recent bevestigd is door Pieter Roelofs, betekent dat dat het belangrijkste wapenboek van de middeleeuwen, met ruim 1750 wapenschilden van ridders van West-Europa, in de Burchtstraat is vervaardigd.10) Vermaard heraldicus Anthony Wagner noemt het Wapenboek Gelre: 'in many respects the most remarkable heraldic manuscript in existence' en zijn collega Maurice Keen 'without little doubt the finest of all the armorial books of the Middle Ages'.
11) De openingstekening met Keizer Karel IV staat geheel in de eeuwenlange keizerlijke beeldtraditie, die wat Nederland betreft alleen in Nijmegen een zo lange continue traditie kent. |
Deze fenomenale tekening van Maelwael is tegelijkertijd baanbrekend, want die legt de basis van het menselijke realisme in de kunst van ons land.12)
Je kan gerust stellen dat met deze tekening uit de Burchtstraat die prachtige beeldtraditie begonnen is die vanaf de Maelwael-Van Lymborchs leidt naar Van Eyck, Breughel, Vermeer, Rembrandt, Van Gogh en Mondriaan. Omdat het hoekpand in de oorlog volledig vernietigd is en van de 14de eeuwse kelder niets meer over is ontbreekt elk historisch spoor. Vooralsnog herinnert niets nog aan het belang van deze plek voor de Nederlandse kustgeschiedenis. Zou het niet goed zijn om bij deze ingang tot het stadhuis aan een muur van de Korte Nieuwstraat een afbeelding aan te brengen van de Keizer- en Gelretekening uit dit wapenboek? |
Mette Maelwael, Greta van Lymborch en hun pandbezit
Schuin tegenover dit pand, op de hoek van de Burchtstraat en de Grotestraat, bevindt zich een nog groter pand, dat deels in het bezit van Johan Maelwael is (nu Café Biessels). Hij wordt daar eigenaar van dankzij zijn huwelijk met zijn tweede vrouw Heijlwich van Redinchaven in 1405. Zij behoort tot het vooraanstaande en wijdvertakte geslacht Van Redinchaven dat niet alleen in Nijmegen, maar in geheel Noordrijn-Westfalen eeuwenlang belangrijke posities bekleedt. Het grote hoekpand heeft eerder het eerste muntgebouw van Nijmegen gehuisvest en is in 1382 gekocht door Herman van Redinchaven.13)
De familie Van Redinchaven bezit maar liefst negen panden in de Burchtstraat en daarbuiten nog meer. Achter het hoekhuis aan de Burchtstraat-Korte Nieuwstraat bevinden zich twee panden op naam van Johan’s zuster Mette Maelwael. Zij trouwde omstreeks 1385 met Arnold van Aken, van beroep beeldsnijder en ook wel Van Lymborch genaamd, omdat zijn familie afkomstig is uit de stad en het hertogdom Lymborch dat tussen Aken en Luik ligt. |
Het echtpaar krijgt vijf zonen, waaronder de drie gebroeders Herman, Paul en Johan van Lymborch, en een dochter Greta. Wonderlijk genoeg hebben de latere kunstenaars dus precies gewoond op de plaats waar zich nu in het stadhuis de Gebroeders van Lymborchzaal bevindt. Hun moeder komt in het bezit van minimaal vier panden in deze hoek, nadat eerst haar oudoom en later haar echtgenoot zijn overleden. Haar drie zonen zijn dan al naar Frankrijk vertrokken en schenken haar het vastgoed, waarvoor zij zich blijvend verantwoordelijk voelen, zo blijkt uit hun bezoeken aan hun geboortestad. Zij erft bovendien het familiebezit aan de noordzijde van de Burchtstraat met de huidige nummers 61, 63 en 65. Om hoeveel percelen het precies gaat is niet meer te achterhalen, maar Willem Maelwael moet er zijn woon- en werkplaats hebben gehad en daarnaast zijn zoon Johan en dochter Mette Maelwael met haar kinderen. Alleen onder deze panden hebben de authentieke 14de eeuwse kelders alle geweld overleefd, zoals in 2005 ontdekt door historicus Peter van der Heijden. Het enige fysieke bewijs, naast de schepenprotocollen, van de aanwezigheid van de Maelwael-Van Lymborchs in Nijmegen.
In 1412-13 komt ook nog eens het huizenbezit van de priester Johan Maelwael, de oom waarnaar de schilder Johan Maelwael is genoemd, in de Stikke Hezelstraat en Stevenskerkhof in haar handen. Als zij twee jaar later zelf overlijdt, gaat een pand naar haar zoon Johan van Lymborch en gaan andere panden naar haar enige dochter Greta van Lymborch en diens echtgenoot Derick Neven. |
Het is schepen en ‘borchgravius’ Alexander van Redinchaven die in het najaar van 1416 de dood van de gebroeders Van Lymborch vermeldt. Een jaar tevoren is Johan Maelwael overleden, de kinderen uit zijn huwelijk met Heijlwich van Redinchaven bemoeien zich nog decennia met dit huizenbezit in de Burchtstraat.14)
De toekomst Wie tegenwoordig door de Burchtstraat loopt wordt niet gelijk getroffen door het grote cultuurhistorische belang van deze straat. Met de definitieve opening van het Gebroeders van Lymborch Huis krijgt de hoofdstraat van de stad weer iets van de glans en allure terug van die daar ooit was. Dankzij het vastgoed uit het bezit van de Maelwael-Van Lymborchs is er in deze straat nog voldoende uitbreiding mogelijk om hun nalatenschap en belang voor huidige generaties verder te presenteren.
|
8) Ibidem, p. 94. Dit domus consulum wordt voor het eerst in 1382 genoemd.
9) Friedrich Gorissen, ‘Jan Maelwael und die Brüder Limburg. Eine Nimweger Künstlerfamilie um die Wende des 14. Jhs.’, in Bijdragen en Mededelingen van de Vereniging Gelre 54, 1954, Arnhem: Vereniging Gelre, p. 164.
10) Friedrich Gorissen, 1954, p. 163.
11) Anthony Richard Wagner, Heralds and Heraldry in the Middle Ages; an Inquiry into the Growth of the Armorial Function of Heralds , 1939, Oxford: Oxford University Press, p. 53 en Maurice Keen, Chivalry, 1984, New Haven: Yale University Press, p. 140.
12) André Stufkens en Clemens Verhoeven, ‘William I, Duke of Guelders and his Artists, ‘Honourable art and Pious Wisdom’, in Jos Koldeweij, Pieter Roelofs, André Stufkens en Clemens Verhoeven, Maelwael Van Lymborch Studies I, 2018, Turnhout: Brepols Publishers, pp. 177-188.
13) Friedrich Gorissen, Stede-atlas van Nijmegen, 1956, Brugge: Wiek-op, p. 67.
14) Ibidem, p. 167
9) Friedrich Gorissen, ‘Jan Maelwael und die Brüder Limburg. Eine Nimweger Künstlerfamilie um die Wende des 14. Jhs.’, in Bijdragen en Mededelingen van de Vereniging Gelre 54, 1954, Arnhem: Vereniging Gelre, p. 164.
10) Friedrich Gorissen, 1954, p. 163.
11) Anthony Richard Wagner, Heralds and Heraldry in the Middle Ages; an Inquiry into the Growth of the Armorial Function of Heralds , 1939, Oxford: Oxford University Press, p. 53 en Maurice Keen, Chivalry, 1984, New Haven: Yale University Press, p. 140.
12) André Stufkens en Clemens Verhoeven, ‘William I, Duke of Guelders and his Artists, ‘Honourable art and Pious Wisdom’, in Jos Koldeweij, Pieter Roelofs, André Stufkens en Clemens Verhoeven, Maelwael Van Lymborch Studies I, 2018, Turnhout: Brepols Publishers, pp. 177-188.
13) Friedrich Gorissen, Stede-atlas van Nijmegen, 1956, Brugge: Wiek-op, p. 67.
14) Ibidem, p. 167
André Stufkens © Nijmegen 2019-08-26