Schotels vliegen van de draaischijf, de pottenbakker draait maar door, net als de wereld. Het banket dat de hertog van Gelre met Pinksteren aanbiedt aan de hertogin van Brabant kan niet zonder, een primeur voor Kasteel Ammersoyen.
Ze zijn op de vingers van één hand te tellen; er zijn vijf schotels van de schijf gekomen en elke schotel is uniek. Hun diameter loopt stuk voor stuk omhoog. De schotel met de zwaan is 25,5 cm, die met de griffioen is 29,5 cm en die met het leliënkruis meet 30,5 cm. Gelderse bloemen, drie in getal, staan op een schotel van 32,5 cm. De grootste van alle toont de duif, doorsnede 35 cm, echt iets voor Pinksteren.
De pottenbakker vertelt dat droging krimp veroorzaakt. Maar aangezien de schotels in de houtoven een baktemperatuur van minder van 1.000 °C zullen ondergaan, blijft de krimp beperkt. Dat wordt anders als hij de temperatuur zou opvoeren naar 1.280 °C om er steengoed van te maken. Dan kan de krimp wel oplopen tot zo'n 10%.
Hopelijk zijn deze schotels gebakken vóór het banket dat Willem van Gelre
met Pinksteren op Kasteel Ammersoyen aan Johanna van Brabant aanbiedt.